Arme tak
“Onze voorzaten bezaten een kasteel, inmiddels een ruïne, in het Luxemburgse Larochette. Hoewel onze tak van de familie nooit kapitaalkrachtig is geweest en we gewoon hardwerkende mensen zijn, voelen we toch wat trots als we in Larochette zijn. Familieleden van de Nederlandse tak zijn in de advocatuur verzeild geraakt of belandden op een directiestoel en ik werd fotograaf, kunstenaar, klusjesman en conciërge. Soms vraag ik me af hoe de adel mij ziet. Baronnen die klussend door het leven gaan, met schilderen hun geld verdienen of op school reparaties verrichten zijn niet dik gezaaid. Ik deed het allemaal.”
Lustoord
Samen met zijn vrouw Lous bewoont van der Feltz een opvallend dijkhuis aan de IJsseldijk in Westervoort. Is er over het huis van alles te vertellen, de tuin spant de kroon. Van der Feltz: “ik was en ben plantengek en heb inmiddels een tuin vol wilde bloemen en planten, verzameld vanuit heel Europa. Cultivars tref je hier niet aan.” In de Achterhoek, zelfs tot in Limburg zijn de bloeiende bermen en de charmante tuin rond de voormalige ‘planken keet’ bekend. Veel wandelaars en fietsers maken bewust een omweg om zich even te laven aan de natuurpracht. “Het informatiebord over de soortenrijkdom heb ik pas aangepast en staat weer op zijn plek.”
‘De planken keet’
De in Groningen geboren van der Feltz kwam via allerlei omzwervingen in Westervoort terecht. “Het was begin jaren zeventig toen Lous en ik op de brommer, op weg naar Rhederlaag om kievitseieren te zoeken, langs dit huis reden. Het uit 1901 stammende huis, neergezet als directie-uitvoerderswoning voor de aanleg van de spoorbrug stond te koop. Het raakte ons onmiddellijk ondanks de deplorabele toestand. We kochten het van de erven van aannemer Hooijink en hebben het grondig verbouwd. De locatie van dit huis, dat in de volksmond bekend stond als ‘de planken keet’ is opmerkelijk. Als enige aan de IJsseldijk staat het met het witte huis van Holland en de voormalige woning van de ‘twee sneetjes’ op de dijk en niet zoals de andere woningen onder de dijk.”
Dialectboekje van de adel
Van ‘de planken keet’ naar het adeldom lijkt nogal een stap. Toch staat ook in zijn boekenkast ‘het dialectboekje van de adel’. Een simpel paperbackje vol woorden en gebruiken van de adel en het patriciaat. Hij kent ze, allemaal. “Sommige woorden zal ik inderdaad nooit gebruiken. Voor mij geen ‘prima’ of ‘flauwekul’. Dat heb ik meegekregen vanuit mijn opvoeding. Natuurlijk is er in de kern niets mis met die woorden, alleen is het niet mijn taalgebruik.”
Adel verplicht is de uitspraak. Wat zegt dat u? “Als je door adellijke afkomst, geld of talent bevoorrecht bent, heb je de verplichting er iets goeds mee te doen en je er naar te gedragen. De titel heeft mij geleerd dat ik het van adel zijn moet doorgeven en moet proberen mijn integriteit en normbesef uit te dragen. Gelukkig heeft de titel mij nooit belemmerd in de dingen waar ik plezier aan beleefde, zoals mijn baan als technisch conciërge op de Vrijeschool De Michaelshoeve in Brummen. Tot vier jaar na mijn pensionering ben ik er gebleven, toen was het echt tijd om te vertrekken. De Michaelshoeve was een geweldig instituut voor kinderen met een verstandelijke beperking. Helaas is ook dit paradijsje door graaiers kapotgemaakt. Met het conciërgewerk sloot ik mijn maatschappelijke loopbaan af. Daarvoor werkte ik onder meer bij toen nog clichéfabriek Rogge in Velp, waar ik matrijzen leerde maken. Die handigheid vormde later de basis van mijn kunstenaarschap en mijn labyrinten. Labyrinten, een soort metafoor voor het levenspad dat ieder mens bewandelt, hebben altijd een centrale rol in mijn werk gespeeld. Er kwamen vette jaren waarin ik heel veel kunst verkocht. Tot 1992. Van de ene op de andere dag daalde de verkoop tot nul. Het geld raakte op en ik besloot met onmiddellijke ingang het kunstenaarschap aan de wilgen te hangen en mijn inkomen met klussen te verdienen. Achteraf lijkt het een jarenlang durende opmaat tot mijn laatste fantastische baan bij de Michaelshoeve.”
Eenmaal andermaal…..
“Is mijn agenda sinds mijn pensionering voller dan ooit, gezondheid en bijna 78 jaar dwongen me ook dingen af te bouwen. Zoals mijn lidmaatschap van het Nederlands Verbond van Vrijmetselaren, een loge voor mannen en vrouwen in Den Haag. Tientallen jaren reed ik met regelmaat heen en weer.
Wat ik gelukkig nog niet heb hoeven opgeven zijn de veilingen. Ik kwam er graag en vaak en rolde zo in het vak van veilingmeester Kunst en Antiek. Inmiddels al meer dan 40 jaar heb ik een 0-urencontract bij Notarishuis Arnhem. Tegenwoordig veil ik zelf nog hoogst zelden, help wel bij het ophalen van boedels en geef op kijkdagen uitleg en toelichting. Mijn specialiteit is etnografica en Chinees porselein.”
Proost
Dan is er nog het biologisch Domein Hof Detharding, wijngaardeniersgilde in Lichtenvoorde, dat tweemaal per week op mijn hulp kan rekenen. Het is een fantastisch tijdverdrijf om samen met vrienden lekkere wijn te maken en op zijn tijd een goed glas te drinken.”
De locatie is niet openbaar toegankelijk.