Bewuste keuze
Economie en ecologie gaan hand in hand op het vleesveebedrijf van de familie Bolk in Aerdt. Maar liefst zo’n 400 natuurkoeien groot is de veestapel, bestaande uit jongvee, moederdieren en stieren. Blonde d’Aquitaines zijn het, robuuste natuurkoeien die bijna een jaar rond buiten verblijven. “Net voor de winter invalt, de ondergrond te soppig wordt en de koeien niet meer droog kunnen liggen, halen we ze naar huis. Dat is nu de kracht van natuurkoeien. Zoveel mogelijk de dieren in hun natuurlijke omgeving laten grazen, lekker buiten en dan dat kleine minpuntje van een natte winter weghalen door ze een paar maanden op stal te zetten.”
Waarom natuurkoeien?
“Wij hebben bewust voor natuurkoeien gekozen omdat liefde voor de natuur en kwalitatief goed vlees, de koppeling tussen ecologie en economie, in onze ogen hand in hand kunnen gaan. Hoewel we nauw bij de natuur betrokken zijn en dierenwelzijn heel belangrijk vinden, zijn we er ook van overtuigd dat de traditionele invulling van natuurbeheer voornamelijk geld kost. In onze optiek kan het anders en beter. We zitten hier aan de rand van een groot natuurgebied, de Gelderse Poort, waar onze natuurkoeien bijna het gehele jaar grazen in een zo natuurlijk mogelijke leefomgeving: de koeien leven in groepen, afkalven gebeurt zonder ingrijpen van een dierenarts, de kalfjes blijven maandenlang bij de moeder en wat heel belangrijk is, de dieren groeien in alle rust en worden niet snel vet gemest, wat de kwaliteit van het vlees ten goede komt.”
Wat is het resultaat?
“Met onze bedrijfsvoering beïnvloeden we de food miles (de afstand die voedsel aflegt vanaf de productieplek tot de consument) en de CO2 footprint (milieumaat voor de CO2-uitstoot) op een uiterst positieve manier. We zijn zelfvoorzienend en oogsten onze wintervoorraad hooi en maïs zelf. Het enige dat we aankopen is wat Europees raamschroot, een afvalproduct van koolzaad, dat we vlak voor de slacht als krachtvoer geven.
Het bewust omgaan met food prints loopt als een rode draad door onze bedrijfsvoering. We proberen het totale traject van kalf tot slachtrijp dier zoveel mogelijk zelf in de hand te houden en streven naar een hoog niveau van ziektevrije dieren. We zijn er trots op dat het antibioticumgebruik nagenoeg 0 is en medicatie alleen wordt ingezet als het echt noodzakelijk is. Bij dat bewustzijn hoort ook de laatste rit naar het slachthuis. Onze dieren gaan niet op transport naar een slachterij ergens in Italië, ze worden in de Achterhoek op een kleinschalige ambachtelijke slachterij geslacht. We brengen ze zelf weg en weten zo dat ook hun laatste transport op een diervriendelijke manier is uitgevoerd.”
Hoe zie je de toekomst?
“Langzaam maar zeker verandert de houding van de consument en dringt het besef door dat goede zorg, zowel voor de koe als voor je eigen gezondheid, niet kan samengaan met goedkoop. Dat zou impliceren dat de consument ook bereid lijkt te willen betalen voor kwaliteit. Een tijd lang was dat ook zo, maar nu zie ik die houding juist weer wat afkalven. In mijn beleving heeft dat deels te maken met de wildgroei aan keurmerken; mensen zien door de bomen het bos niet meer en op zo’n beetje elke hoek is wel een product met een mooi verhaal te koop. Daarnaast zijn er nog steeds veel mensen die concessies doen aan de kwaliteit van het voedsel. We mogen als Nederlander op veel dingen trots zijn, maar niet op het feit dat we bij de landen horen die het minste geld aan voeding besteden; voor mij onbegrijpelijk. Koop goed voedsel, dat ben je toch waard!”